FAQ
DIt is de pagina met de Frequently Asked Questions. Beter bekend als FAQ's.
Wenst u dat wij op uw vragen een antwoord geven en denkt u dat dit regelmatig zou gesteld worden? Laat het ons dan weten en wij plaatsen de vraag in de juiste categorie.
Category List Display:
LMN
1. Wat is een LMN?

Antwoord
Het Lokaal Multidisciplinair Netwerk is in 2009 opgericht om de samenwerking en de professionalisering van de eerste lijn te bevorderen, met de zorgtrajecten als eerste methodiek.
De stuurgroep bestaat uit een afvaardiging van de huisartsenkringen en de SEL’s. We trachten het multidisciplinair samenwerken te versterken door alle betrokken partners rond tafel te zetten.
We werken hierbij zowel naar 1ste als naar 2de lijn steeds met specifieke aandacht voor multidisciplinariteit.
2. Hoe bereik ik de Zorgtrajectpromotoren?

Antwoord
Je kan de zorgtrajectpromotoren bereiken via het contactformulier of de gegevens onderaan de website.
De Zorgtrajecten
1. Waar is een zorgtrajectcontract terug te vinden?

Antwoord
De huisarts kan een zorgtrajectcontract downloaden via deze website onder het thema diabetes > zorgtraject diabetes > documenten voor de huisarts.
Een andere mogelijkheid is via www.zorgtraject.be of via uw softwarepakket.
2. Wie kan in een zorgtraject diabetes geïncludeerd worden?

Antwoord
Patiënten die bij maximale orale behandeling onvoldoende onder controle staan en waarbij insulinebehandeling overwogen wordt. De patiënt hoeft dus nog geen insuline te krijgen.
Ook patiënten die een behandeling met incretinemimetica starten of volgen vallen onder deze voorwaarden.
Patiënten met 1 of 2 insuline-injecties per dag kunnen eveneens geïncludeerd worden. De patiënt moet in staat zijn tot ambulante follow-up.
Patiënten met type 1 diabetes, zwangerschap, zwangerschapswens of die op 3 of meer injecties per dag staan, kunnen NIET in een zorgtraject diabetes geïncludeerd worden.

3. Wie kan in een zorgtraject chronische nierinsufficiëntie geïncludeerd worden?

Antwoord
Vanaf een GFR <45 ml/min volgens de vereenvoudigde MDRD-formule en/of een proteïnurie van >1gr/dag.
De patiënt moet in staat zijn tot een ambulante follow-up.
Patiënten die jonger zijn dan 18 jaar, in dialyse zijn of een transplantatie ondergaan hebben, komen NIET in aanmerking voor een zorgtraject chronische nierinsufficiëntie.

4. Hoe kan een zorgtraject verlengd worden?

Antwoord
Een zorgtraject wordt automatisch verlengd, zolang de patiënt blijft voldoen aan volgende voorwaarden: minstens één consultatie per jaar bij de specialist en minstens 2 contacten per jaar met de huisarts.
5. Wat als een patiënt verandert van huisarts of specialist?

Antwoord
In deze situatie moeten de 3 partijen een nieuw contract ondertekenen. De oorspronkelijke startdatum blijft geldig.
De nieuwe huisarts moet binnen het jaar een GMD aanrekenen.
6. Wat als de patiënt met een zorgtraject diabetes overschakelt naar de diabetesconventie?

Antwoord
De patiënt blijft zijn voordelen behouden zolang hij voldoet aan de voorwaarden van één consultatie per jaar bij de specialist en tweemaal per jaar contact met de huisarts.
De raadplegingen bij de huisarts blijven terugbetaald tijdens de duur van het zorgtraject. Als de patiënt eveneens opgenomen is in het zorgtraject chronische nierinsufficiëntie, heeft de overschakeling naar de conventie hierop geen invloed.
Materiaal en educatie zullen vanuit het ziekenhuis aangeleverd worden. 
7. Zijn er nog situaties waarin het verplicht is om educatie voor te schrijven?

Antwoord
Vanaf 1 mei 2018 is het volgen van diabeteseducatie – reglementair - niet meer verplicht.
Het opvolgingsplan diabetes type 2 is gebaseerd op de richtlijn voor goede medische praktijkvoering diabetes mellitus type 2: CEBAM 2015/5. In die richtlijn is gestructureerde diabeteseducatie door diabeteseducatoren, individueel of in groep, aanbevolen.
In kritische momenten is educatie noodzakelijk:
o bij start van insuline of een GLP-1-agonist (incretinemimeticum)
o bij overgang van 1 naar 2 injecties insuline
o bij onvoldoende bereiken van de streefwaarden
8. Mogen andere zorgverleners ook educatie geven binnen het zorgtraject?

Antwoord
Nee, dit mag enkel gegeven worden door diabeteseducatoren (verpleegkundige, diëtist, podoloog of kinesitherapeut die een bijkomende opleiding tot diabeteseducator heeft gevolgd).
9. Hoeveel verstrekkingen mogen er per dag worden aangerekend?

Antwoord
- Maximum 2 individuele verstrekkingen per dag
- Maximum 1 groepssessie per dag

10. Kunnen deze educatieverstrekkingen aangerekend worden via het derdebetalerssysteem?

Antwoord
Ja, dit is mogelijk, de patiënt betaalt niets en de verstrekker verrekent de educatiesessie rechtstreeks met de mutualiteit van de patiënt.
11. Moet de diabeteseducator een verslag maken?

Antwoord
Ja:
Individuele educatie:
De diabeteseducator stelt een verslag op voor de voorschrijvende arts:
- Vanaf dat de patiënt het maximum aantal voorgeschreven zittingen individuele educatie heeft gekregen of indien dit niet mogelijk is, nadat een volledig kalenderjaar is verstreken.
- De educatoren houden voor elke patiënt van de individuele zittingen een dossier bij met betrekking tot de diabeteseducatie, waarin gegevens zijn opgenomen over:
o de therapeutische doelstellingen
o de inhoud van de gerealiseerde educatie
o de plaats waar de verstrekkingen zijn verleend.
- De educatoren bewaren alle elementen van het dossier betreffende een educatiejaar voor een patiënt gedurende minstens vijf jaar vanaf 31 december van dat educatiejaar.
Groepseducatie:
De diabeteseducator stelt een verslag op en bewaart het verslag met volgende gegevens:
- de identiteit van de deelnemers
- de thema's die tijdens de zitting zijn behandeld
12. Kan er educatie gegeven worden in woonzorgcentra / gemeenschappelijke verblijfplaatsen? Vallen bewoners van assistentiewoningen ook onder ‘gemeenschappelijke verblijfplaats’? 

Antwoord
Tijdens een opname of verblijf in een gemeenschappelijke verblijfplaats / WZC hebben patiënten geen toegang tot de terugbetaling van educatie, ongeacht of de patiënt daar zijn domicilie heeft of niet. Voor een (hernieuwing van) een bloedglucosemeter blijft het verplicht om een attest van een diabeteseducator te hebben.
Erkende assistentiewoningen worden beschouwd als een thuissituatie, dus deze bewoners hebben wel recht op educatie. 
13. Is ambulante educatie via het diabetesconventiecentrum nog mogelijk? Zo ja, blijven de nomenclatuurnummers dezelfde?

Antwoord
Ambulante educatie via een conventiecentrum kan enkel op voorschrift van de huisarts indien het aanbod educatoren in de eerste lijn onvoldoende is en/of er een complexe medische toestand is. De nomenclatuurcodes hiervoor blijven bestaan: opstart 786030, verderzetting: 786015. Gedurende 12 maanden is er geen educatie in de eerste lijn mogelijk.
In de andere gevallen verloopt de educatie binnen het zorgtraject in de eerste lijn en moet er minstens 1 van de 5 sessies bij de patiënt thuis gebeuren.
14. Mag een conventiecentrum nog materiaal voor zes maanden meegeven aan een gehospitaliseerde patiënt zonder zorgtraject die de intentie heeft een zorgtraject af te sluiten? 

Antwoord
Ja, de oude regelgeving rond de specifieke situaties zorgtraject en conventie blijft gelden.
Voortraject diabetes
1. Wie kan in het voortraject diabetes geïncludeerd worden?

Antwoord
Vanaf dat de diagnose van diabetes type 2 gesteld is, kan een patiënt opgenomen worden in het voortraject. Voor de educatie binnen het voortraject zijn er extra voorwaarden (zie volgende vraag).
De huisarts rekent jaarlijks het nomenclatuurnummer (102852) aan.

2. Welke patiënten hebben binnen het voortraject recht op educatie?

Antwoord
Educatie kan enkel voorgeschreven worden voor patiënten tussen de 15 – 69 jaar én met een cardiovasculair risico namelijk BMI > 30 en/of arteriële hypertensie (volgens de richtlijn goede praktijkvoering). 
3. Kan er educatie gegeven worden in woonzorgcentra / gemeenschappelijke verblijfplaatsen? Vallen bewoners van assistentiewoningen ook onder ‘gemeenschappelijke verblijfplaats’? 

Antwoord
Tijdens een opname of verblijf in een gemeenschappelijke verblijfplaats / WZC hebben patiënten geen toegang tot de terugbetaling van educatie, ongeacht of de patiënt daar zijn domicilie heeft of niet.
Erkende assistentiewoningen worden beschouwd als een thuissituatie, dus deze bewoners hebben wel recht op educatie.

4. Wat moet er op het voorschrift voor educatie en tot wanneer is dit geldig?

Antwoord
Er zijn verschillende types educatie die door verschillende beroepsgroepen kunnen gegeven worden. De educatie moet steeds voorgeschreven worden door de huisarts, met vermelding van de beroepsgroep, het type en aantal sessies (max. 4 / kalenderjaar).
Type sessies:
- I = individueel (30 min)
- G = in groep (2u)
Beroepsgroepen:
- Diabeteseducator (I / G)
- Diëtist (I / G)
- Apotheker (I / G)
- Verpleegkundige (I - enkel aan huis)
- Kinesitherapeut (G)
Elk voorschrift is geldig vanaf de datum waarop het is opgesteld tot en met 31 december van het lopende kalenderjaar OF, mits een expliciete vermelding van de voorschrijvende arts, van 1 januari tot en met 31 december van het volgende kalenderjaar. De voorgeschreven sessies moeten dus altijd in de loop van 1 kalenderjaar gegeven worden.

5. Moeten de zorgverleners een verslag maken voor de huisarts?

Antwoord
Ja
Individuele educatie:
De diabeteseducator, de diëtist, de apotheker, de verpleegkundige en de kinesitherapeut die één of meer individuele zittingen heeft gegeven, stelt een beknopt verslag op voor de voorschrijvende arts:
- Nadat de patiënt de voorgeschreven individuele zittingen heeft gekregen of indien dit niet mogelijk is, nadat een volledig kalenderjaar is verstreken.
- Zij houden voor elke patiënt van de individuele zittingen een dossier bij met betrekking tot de diabeteseducatie, waarin gegevens zijn opgenomen over:
o de therapeutische doelstellingen
o de inhoud van de gerealiseerde educatie
o de plaats waar de verstrekkingen zijn verleend.
- Zij bewaren alle elementen van het dossier betreffende een educatiejaar voor een patiënt gedurende minstens vijf jaar vanaf 31 december van dat educatiejaar.
Er zijn nog geen richtlijnen over het opstellen van de inhoud, vorm én tijdspanne waarbinnen de verslagen aan de voorschrijvende huisarts moeten bezorgd worden.
Groepseducatie:
De diabeteseducator, diëtist, apotheker en kinesitherapeut stellen een verslag op en bewaren het verslag met volgende gegevens:
- de identiteit van de deelnemers
- de thema's die tijdens de zitting zijn behandeld
6. Hoeveel educatieverstrekkingen mogen er per dag worden aangerekend?

Antwoord
- Maximum 2 individuele educatieverstrekkingen per dag
- Maximum 1 groepssessie educatie per dag.
De cumulatie van educatie met dieetverstrekkingen is niet verboden in de regelgeving. Echter, indien er twee individuele verstrekkingen educatie én twee verstrekkingen diëtetiek op één dag gegeven worden, is dit voor de patiënt veel informatie om op één dag te verwerken. Hou hier best rekening mee.

7. Kunnen deze educatieverstrekkingen aangerekend worden via het derdebetalerssysteem?

Antwoord
Ja, dit is mogelijk, de patiënt betaalt niets en de verstrekker verrekent de educatiesessie rechtstreeks met de mutualiteit van de patiënt.
8. Wat als de patiënt verandert van huisarts: kan die nieuwe huisarts dan al voorschriften schrijven in het huidig kalenderjaar?

Antwoord
Enkel de GMD-houdende arts kan voorschriften schrijven. De huisarts kan het GMD tijdelijk overnemen tot het kalenderjaar verstreken is, door dit telkens aan te klikken in het dossier. Indien de nieuwe huisarts tijdens het kalenderjaar van de verandering deze verstrekkingen wil voorschrijven, contacteert hij/ zij de vorige huisarts om te weten hoeveel verstrekkingen in de loop van het kalenderjaar reeds voorgeschreven werden.
9. Moeten zorgverleners die educatie geven binnen het voortraject een extra opleiding volgen?

Antwoord
Nee, zij moeten erkend zijn als diëtist, verpleegkundige, kinesitherapeut, apotheker of diabeteseducator.
Dit is voldoende om educatie binnen het voortraject te mogen geven.